Bogen en gewelven
- Boogbouw:
Zo zijn de vele bogen in het Colosseum niet louter decoratief: ze zorgen ervoor dat het gewicht van grote delen van het bouwwerk op de pilaren drukt/opgevangen wordt. De open ruimtes onder de bogen maken het geheel bovendien “lichter” en daardoor eleganter.
- Gewelfbouw:
De Romeinen pasten de gewelfbouw (het koepelgewelf en het tongewelf) van de Etrusken toe. Het belang van de techniek om gewelven te bouwen, is niet te onderschatten. Door middel van gewelven kon men immers grote ruimtes overspannen. Dankzij de steeds grotere verfijning van de techniek had men daarvoor ook steeds minder steunpunten nodig. Hier vonden zij echter een nieuw element: het kruisgewelf. Men ging twee tongewelven door elkaar kruisen, met als gevolg dat grotere oppervlakten met minder steen konden worden overspannen. In het kruigewelf wordt de last van het gewelf verdeeld en door meerdere steunpunten opgevangen.
Door de verbinding van architraaf- en gewelfbouw schiepen de Romeinen nieuwe bouwvormen. Dit zorgde ervoor dat de boog- en gewelfbouw in haast alle burgerlijke bouwwerken overheersend was. Maar ook doordat ze steeds grotere gebouwen konden plaatsen door die boogconstructie, leerden de Romeinen hoe ze gewelven konden maken.
De Romeinen pasten de technieken van bogen en gewelven toe om o.a. hun bruggen, aquaducten en amfitheaters te bouwen.
Door de verbinding van architraaf- en gewelfbouw schiepen de Romeinen nieuwe bouwvormen. Dit zorgde ervoor dat de boog- en gewelfbouw in haast alle burgerlijke bouwwerken overheersend was. Maar ook doordat ze steeds grotere gebouwen konden plaatsen door die boogconstructie, leerden de Romeinen hoe ze gewelven konden maken.
De Romeinen pasten de technieken van bogen en gewelven toe om o.a. hun bruggen, aquaducten en amfitheaters te bouwen.