De Griekse en Romeinse bouwordes
De Grieken ontwikkelden de Dorische, de Ionische en de Korinthische zuil.
De Dorische orde is de oudste van de drie bouworden uit de Griekse oudheid. De Dorische zuil is zeer statig en strak. De fries is afwisselend versierd met metopen en trigliefen. De architraaf bestaat uit één geheel. Zijn zuilschaaft wordt breder naar onderen toe en bevat brede groeven. De zuilschaaft rust niet op een voetstuk, maar rechtstreeks op de trap zelf m.a.w. deze zuil heeft geen basis. Bovendien heeft de Dorische zuil een eenvoudig kapiteel bestaande uit een vierkante deksteen (abacus) en een rond “kussen” (echinus).
Vergeleken met de Dorische orde is de schaaft van een Ionische zuil vrij slank met diepe groeven. De fries is doorlopend. De Ionische zuil bevat een driedelig architraaf. Deze staat op een voetstuk en bezit een versierd kapiteel. Het kapiteel is aan de hoeken versierd met een dubbele volute onder een dunne dekplaat. De Ionische zuil heeft een basis. Omdat de Ionische zuil slanker was, had ze ook minder draagvermogen. Daarom verhoogden de Griekse architecten soms het aantal zuilen.
De Korinthische orde is de jongste van de drie ordes. Vooral in het Romeinse tijdperk kende deze orde een grote verspreiding. De Korinthische orde komt met name voor in Klein-Azië. De algemene lijn lijkt sterk op die van de Ionische orde waarvan hij in feite een voortzetting is. Kenmerkend voor de Korinthische orde is de versiering van de kapitelen met acanthusbladeren. De fries is doorlopend. Net als de Ionische zuil, bevat de Korinthische zuil een driedelig architraaf. De schaaft is slank met hele fijne groeven. De Korinthische zuil heeft een basis.
Bij de Grieken werden zuilen vooral gebruikt als bouwelement. Deze hadden dus een dragende functie.
De Romeinen gingen deze orden toepassen in hun gebouwen, maar gebruikten ze vaak slechts als decoratie. Ze gebruikten vaker de Korinthische zuil, aangezien deze meer versierd/decoratief was. Aangezien de zuilen meer geplakt staan tegen het gebouw, en gebruikt werden als halve zuilen om een muur te versieren, kunnen ze dus niet bijdragen als bouwelement.
Zo gebruikten ze de drie Griekse zuilen boven elkaar om bijvoorbeeld verschillende verdiepingen te versieren. Een typisch voorbeeld hiervan is het Colosseum te Rome, met onderaan Dorische zuilen, daarboven Ionische en ten slotte Korinthische.
De Dorische orde is de oudste van de drie bouworden uit de Griekse oudheid. De Dorische zuil is zeer statig en strak. De fries is afwisselend versierd met metopen en trigliefen. De architraaf bestaat uit één geheel. Zijn zuilschaaft wordt breder naar onderen toe en bevat brede groeven. De zuilschaaft rust niet op een voetstuk, maar rechtstreeks op de trap zelf m.a.w. deze zuil heeft geen basis. Bovendien heeft de Dorische zuil een eenvoudig kapiteel bestaande uit een vierkante deksteen (abacus) en een rond “kussen” (echinus).
Vergeleken met de Dorische orde is de schaaft van een Ionische zuil vrij slank met diepe groeven. De fries is doorlopend. De Ionische zuil bevat een driedelig architraaf. Deze staat op een voetstuk en bezit een versierd kapiteel. Het kapiteel is aan de hoeken versierd met een dubbele volute onder een dunne dekplaat. De Ionische zuil heeft een basis. Omdat de Ionische zuil slanker was, had ze ook minder draagvermogen. Daarom verhoogden de Griekse architecten soms het aantal zuilen.
De Korinthische orde is de jongste van de drie ordes. Vooral in het Romeinse tijdperk kende deze orde een grote verspreiding. De Korinthische orde komt met name voor in Klein-Azië. De algemene lijn lijkt sterk op die van de Ionische orde waarvan hij in feite een voortzetting is. Kenmerkend voor de Korinthische orde is de versiering van de kapitelen met acanthusbladeren. De fries is doorlopend. Net als de Ionische zuil, bevat de Korinthische zuil een driedelig architraaf. De schaaft is slank met hele fijne groeven. De Korinthische zuil heeft een basis.
Bij de Grieken werden zuilen vooral gebruikt als bouwelement. Deze hadden dus een dragende functie.
De Romeinen gingen deze orden toepassen in hun gebouwen, maar gebruikten ze vaak slechts als decoratie. Ze gebruikten vaker de Korinthische zuil, aangezien deze meer versierd/decoratief was. Aangezien de zuilen meer geplakt staan tegen het gebouw, en gebruikt werden als halve zuilen om een muur te versieren, kunnen ze dus niet bijdragen als bouwelement.
Zo gebruikten ze de drie Griekse zuilen boven elkaar om bijvoorbeeld verschillende verdiepingen te versieren. Een typisch voorbeeld hiervan is het Colosseum te Rome, met onderaan Dorische zuilen, daarboven Ionische en ten slotte Korinthische.
De Romeinen ontwikkelden de Toscaanse zuil en de composietzuil.
De composietzuil is een versmelting van de Ionische en de Korinthische orde. Dit kan men zien aan het kapiteel, een combinatie van voluten en acanthusbladeren. Het is een smalle zuil en ze staat op een voetstuk. Wegens zijn sierlijke en elegante uitzicht was het de meest gebruikte zuil. In Rome decoreerden de composietzuilen de triomfboog van Titus.
De Toscaanse zuilenorde is typerend voor de Romeinen. Het is een variant van de Dorische zuil want het kapiteel is niet versierd. De schaaft heeft wel geen groeven en staat wel op een soort voetstuk. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun gladde vorm.
Aangezien de Romeinen voorkeur gaven aan decoratieve elementen, gaven zij voorkeur aan de composietzuil.
De composietzuil is een versmelting van de Ionische en de Korinthische orde. Dit kan men zien aan het kapiteel, een combinatie van voluten en acanthusbladeren. Het is een smalle zuil en ze staat op een voetstuk. Wegens zijn sierlijke en elegante uitzicht was het de meest gebruikte zuil. In Rome decoreerden de composietzuilen de triomfboog van Titus.
De Toscaanse zuilenorde is typerend voor de Romeinen. Het is een variant van de Dorische zuil want het kapiteel is niet versierd. De schaaft heeft wel geen groeven en staat wel op een soort voetstuk. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun gladde vorm.
Aangezien de Romeinen voorkeur gaven aan decoratieve elementen, gaven zij voorkeur aan de composietzuil.